Gebouwd in 1735, door Johan Van de Sande en Maria Verheyen maalde hij het graan voor mens en dier. De molen werd opgetrokken in sterke baksteen en kreeg boven op z'n kap een windwijzer in de vorm van een ruiter te paard gesierd met een eenhoorn. Door zijn witgekalkt kleedje werd hij zowel "De Eenhoorn" als de "Witte molen" genoemd.
Het is de enige die alle waterrampen overleefde, hij zou ons kunnen verhalen over de rampen van 1747,1809,1814,1830 en 1953, hij zou ons kunnen vertellen over het wel en wee van onze voorouders, over hoe ze telkens moesten vluchten voor het water, en hoe ze soms jaren verstoken bleven in lemen en strooien hutten om indien mogelijk terug te keren naar hun rijpe poldergrond.
Hij zou ons ook kunnen vertellen over de vreugde die er rondom hem gebeurde telkens het water bedwongen was, en telkens er een betere en hogere dijk het water achter zich hield.
Ook hoe in 1832 de Hollandse soldaten zijn volledige inboedel roofden.
De molen werd in 1956, nog volledig gerestaureerd en geklasseerd, goed wettende dat hij nooit op die plaats kon blijven staan, daar het 10 jarenplan voor de havenuitbreiding reeds in 1956 betekend was. Na de uiteindelijke aanhechting bij Antwerpen werd hij onteigend. Hij werd ontmanteld en in genummerde stukken gezaagd? En dan in zijn oorspronkelijke staat heropgericht aan de Scheldelaan, daar waar vroeger het Hollands gat was.
Jaren stond hij maar "te staan",
tot men terug probeerde om hem te laten
malen. Doch door een foute ingreep,werd
zijn volledig binnenwerk beschadigd.
Jaren gingen voorbij en hij verloor ook nog zijn wieken na
een flinke storm
Door toedoen van enkele firma's werd er
een vereniging opgericht met doel
het herstellen en terug laten malen van de
molen.